Toen ik klein was, tekende ik veel. Dat viel mijn ouders op. Maar omdat zij het leuk vonden wat ik deed, vond ik het stom. Dus stopte ik met tekekenen. Rebellie tegen het patriarchaat.
Ik dacht dat volwassen zijn betekende dat je je vrije tijd moest besteden aan zuipen, ouwehoeren en feesten. Dus stopte ik met spelen. Het was een mooie tijd, maar het bleek een leeg bestaan.
Al enige tijd zoek ik mijn passie, mijn pad, mijn missie. Tot nu toe heb ik me vooral laten leiden door angst en een vals gevoel van veiligheid. In dit geval met een korte en een lange ij.
Ergens weet ik best wat ik hoor te doen, maar ik durf het niet. Bang om fouten te maken. Bang dat niemand op mijn product zit te wachten. Enzovoort.
Het voelt alsof de wind in mijn rug blaast, maar de angst in mijn borstkas houdt me tegen. Daarom kies ik steeds weer voor de veilige omweg—die me uiteindelijk altijd weer terugbrengt naar hetzelfde pad. De eeuwige lus, omdat ik de confrontatie uit de weg ga.
Op YouTube staat de documentaire Finding Joe, over het heldenverhaal. Literatuurwetenschapper Joseph Campbell ontdekte dat het verhaal van de held altijd hetzelfde is: afzondering, inwijding, terugkeer. Een transformatieproces.
Het leven zoals de held het kende, wordt wreed verstoord door een ingrijpende gebeurtenis. Ze droogt haar tranen, veegt het vuil van haar kleren, staat op en recht haar rug. Vervolgens keert ze terug naar huis, waar ze haar ervaringen deelt met degenen die zijn achtergebleven.
Iedereen maakt dingen mee waar de honden geen brood van lusten. Dat betekent dat we allemaal ons eigen heldenverhaal leven. Welk pad kies jij? De weg zonder obstakels—langdradig en saai? Of de route met hoge pieken en diepe dalen? Eén ding is zeker: als je eenmaal op reis gaat, zul je altijd jezelf vinden.
De laatste tekening die ik maakte, was er een van Truus. Een draak die leeft in mijn borstkas. In haar klauw houdt ze mijn hart en ze knijpt het fijn, waardoor ik angst voel. In mijn gedachten fluistert ze dat ik niet goed genoeg ben. Niet leuk genoeg. Niet slim genoeg.
Ren ik weg, of blijf ik staan?
Versla de draak.
Zo ver ben ik nog niet. Maar ze heeft nu een gezicht, en terwijl ik dit schrijf, kijk ik haar recht aan.


Geef een reactie